praktijk

 

Bennie Beuvink: De magische wereld van de wijkagent

“Zelfstandig denken en handelen naar omstandigheden mag wel, maar alleen als je het meldt en wacht op antwo ord. Enerzijds wil men dat de vakman weer nadenkt en in zijn kracht komt, maar anderzijds is er voor alles van enige betekenis een plan of een protocol.”

Dat schrijft Bennie Beuvink in ‘De magische wereld van de wijkagent‘. Beuvink, die jarenlang in Enschede en omgeving werkte als wijkagent en tegenwoordig politiemedewerkers coacht, heeft uiteenlopende praktijkverhalen opgetekend. In die verhalen beschrijft hij zijn eigen overwegingen in allerlei situaties en probeert hij collega’s aan het denken te zetten.

Er verschijnen veel boeken over professionals die zelf het heft in eigen hand nemen. Talloze cases waarin iemand zijn werk goed deed. Een verhaal van Bennie gaat verder. Niemand vraagt hem om het op te schrijven. Niemand vraagt hem om te doen wat hij doet. En toch loopt hij al sinds het prilste begin van Slimmernetwerk ver voorop op de meute. Gewoon, omdat hij een eigen idee heeft over hoe je je werk goed doet. Neem eens een zijstap en lees zijn verhalen. Authentiek en echt, meer hoef je er niet over te zeggen.

Informatie voor bestellen: Bennie Beuvink, ®co®De magische wereld van de wijkagent®cs®, Reed Business Education, Amsterdam, 2013. ISBN 978 90 352 4713 0.

Bennie over zijn boek:

“ik heb het boekje geschreven om het werk en de functie van wijkagent via verhalen wat breder onder de aandacht te brengen. Je kunt als functionaris(wijkagent/overheidsdienaar) op vele manieren acteren. Je kunt het protocol volgen of op een andere manier tot resultaat komen (slimmer netwerken bv). Je leest over deze dilemma’s en ze zijn zeker herkenbaar voor veel beroepsgroepen. Er zijn al zoveel opleidingen, cursussen, congressen, competenties, beschrijvingen en toch kreeg ik  steeds weer de vraag hoe ik zaken gedaan heb. Ik vertelde vaak een waargebeurd verhaal en achteraf hoor je dat dit een eenvoudige manier is, want de lezer kan zich hierin verplaatsen en zelf gaan nadenken wat hij of zij zou doen. Dus ik dacht: ik ga ze opschrijven zodat meer mensen er kennis van kunnen nemen. Een foto bij het verhaal: want als kind las ik Arendsoog en Witte Veder en daar zat ook af en toe een plaatje bij, en dan heb je een plaatje bij het verhaal. Bij de van Bommel verhalen zag je dat ook.”