DGOBR

 

De start van een netwerk

125000x echt werk voor mensen met een arbeidsbeperking

Het jaar 2026 lijkt nog ver weg, maar met de participatiewet in de maak en de toekomst op het vizier vraagt de politiek aan overheid en bedrijfsleven om de komende tien jaar 125 duizend arbeidsplaatsen te creëren voor mensen met een arbeidsbeperking. Voor het Rijk betekent dat zo’n 5000 arbeidsplekken. Dat lijkt weinig in vergelijking met wat de andere overheden en het bedrijfsleven moeten doen om het quotum te halen. Maar in de praktijk heeft de Rijksoverheid te maken met krimp en bezuinigingen en kennen departementen relatief weinig werkzaamheden voor minder hoog opgeleid personeel. Hoe zorg je gegeven die context dat er genoeg aandacht ontstaat voor het vraagstuk en hoe zorg je dat haalbare en schaalbare ideeën op de tekentafel ook de weg vinden naar de praktijk? Die vragen geven aanleiding voor de directie personeelszaken Rijk (OPR) van het ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) om samen met Slimmernetwerk Doetanks te starten.

Ongebruikelijke aanvliegroute

De aanpak is ook voor Slimmernetwerk een nieuw experiment: we beginnen immers op directieniveau met het definiëren van het probleem in plaats van met individuele professionals.  Dat heeft voordelen en nadelen.

De commitment van een opdrachtgever in een beginfase geeft snel toegang tot de juiste mensen. Zo vinden opdrachtgever en de coaches vanuit Slimmernetwerk al in enkele weken een aantal geïnteresseerde professionals met dit vraagstuk aan de slag willen. Er is beperkt de tijd om tot experimenten te komen, slechts een paar maanden. Na een korte Slimmernetwerk-training en een snelle verkenning van het vraagstuk gaan de Doetankers aan de slag met het opzetten van experimenten in hun eigen organisatie.

Dit keer gebruiken de trekkers de experimenten om antwoord te geven op een aantal praktische vragen. Eén trekker selecteert een kandidaat uit de doelgroep, en zoekt uit in hoeverre er ruimte is binnen het ministerie van Infrastructuur en Milieu om meer werkt te creëren vanuit de vaardigheden en wensen van de kandidaat. Dit als tegenhanger van het meer gangbare beginnen vanuit de vacature. Een tweede trekker binnen de Belastingdienst gaat aan de slag met mensen uit de doelgroep die al bij de organisatie werken. Zij probeert erachter te komen waar mensen tegenaan lopen op hun werk en wat ze kan doen om die obstakels weg te nemen of verminderen.

Voor beide trekkers is de belangrijkste vraag om uit te vinden in hoeverre de organisatie al is voorbereid op de opgave om voor de doelgroep, zo divers als hij is, een passende werkplek te vinden. Want ook inefficiënte of onzorgvuldig doordachte aannameprocessen en begeleiding van de doelgroep kunnen vervelende gevolgen hebben voor de jongens en meisjes uit de doelgroep, of tot onnodige extra kosten leiden.

Het valt niet mee

Het valt voor beide trekkers niet mee om succes te halen. Een fragment uit het blog van een van de twee trekkers:

“Op het moment dat ik startte met de Doetank was er binnen de Belastingdienst nog niet een centraal punt van waaruit projecten en onderzoeken rond bijvoorbeeld arbeidsbeperkten geïnventariseerd, begeleid en/of gestuurd werden. Vlak voor ik startte met de Doetank is er ook nog wel twijfel geweest of het niet te vroeg was om nu al met een Doetank te starten, met uiteindelijk als doel arbeidsbeperkten in te laten stromen. Zover waren we misschien nog niet. In de hoop wel vast te kunnen leren van arbeidsbeperkten die al in dienst waren zijn we in mei toch gestart. Achteraf denk ik toch gewoon te vroeg.”

Ook de Doetank bij I&M wil, ondanks pogingen tot medewerking van meerdere afdelingen, niet leiden tot de plaatsing van de kandidaat.

De deelnemers trekken vele conclusies op basis van hun traject. Eerlijk is eerlijk, ze zijn hun tijd vooruit. De urgentie is nog niet heel hoog: er hoeven de komende tijd nog niet heel veel mensen in te stromen en de focus in organisaties en personeelsafdelingen ligt in de praktijk nog erg bij het inkrimpen van de organisatie. Ondertussen begint de aandacht voor het debat over het vraagstuk wel meer voeten aan de grond te krijgen. En met de lessen van hun experimenten op zak, hebben de trekkers een serieuze bijdrage te leveren.

We moeten breder gaan kijken, ook buiten de grenzen van de organisatie

De lessen van de Doetanks geven aanleiding voor de partners om een netwerk te starten. Precies de omgekeerde route als je het vergelijkt met de Doetank Kennisbehoud. De experimtenten geven aanwijzingen over de thema’s die in netwerkverband besproken moeten worden. En ook laten ze voorzichtig zien welke expertise van binnen en buiten de overheid gevraagd wordt om stappen te maken.

Het traject eindigt met twee opstartsessies waarin personeelsambtenaren, managers van afdelingen, ondernemers, experts rond de doelgroep en zelfs mensen uit de doelgroep zelf bijeenkomen. De behoefte om elkaar te ontmoeten in deze samenstelling blijkt groot.

Het traject houdt op, maar het netwerk gaat door. De uitdaging van het netwerk zijn rechtstreeks afgeleid van de lessen uit de experimenten:

  1. Haalbare, schaalbare en betaalbare ideeën ontwikkelen voor echt werk voor de doelgroep.
  2. Zorgen dat ideeën omgezet worden in praktijk.

Een slagvaardig netwerk is nodig

De komende maanden werken meerdere ministeries aan het ontwikkelen van haalbare en schaalbare voorstellen voor nieuwe taken. Haalbaar betekent, dat het mogelijk moet zijn om experimenten op te zetten waarin de ministeries kunnen uittesten wat werkt en wat niet. Schaalbaar betekent concreet, dat dit netwerk actief zoekt naar nieuwe taken die ook bij andere organisaties uitgetest zouden kunnen worden.

De sector Rijk kiest ervoor om het veld actief te betrekken, van mensen uit de doelgroep, tot UWV’s, sociale werkplaatsen en intern niet alleen het HR-management, maar ook lijnmanagers. Het vraagstuk van de instroom noopt tot het bijeenbrengen van al deze perspectieven, om zeker te weten dat de scenario’s die ze ontwikkelen ook aansluiten bij zowel de organisatie, als de doelgroep en de partijen die de instroom moeten ondersteunen als begeleiden.

Een belangrijk reden om meer verbinding te zoeken tussen de organisatie en partijen buiten de overheid is de taakstelling zelf: wil het ministerie, en overigens ook de andere sectoren, zorgen dat er voldoende plekken komen, dan moeten er echt nieuwe taken gecreëerd worden. Dat betekent echt nieuw werk dat lang niet altijd past binnen de huidig taakstelling van de ministeries, laat staan de budgetten. “Juist die ondernemende blik van buiten kunnen wij goed gebruiken,” verklaart een van de deelnemers aan het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). “Want die creatieve, ondernemende blik is precies wat wij soms missen binnen de muren van onze organisatie.”

De medewerker doelt op de noodzaak om echt nieuwe concepten te bedenken, waarbij gedacht moet worden aan het verlichten van werk dat nu al op de ministeries ligt bij andere medewerkers, maar ook nieuw werk waarin de medewerkers zichzelf zo goed mogelijk terugverdienen. “Werk moet echt werk zijn, en geen bezigheidstherapie. En om te zorgen dat hiervoor kansrijke ideeën boven tafel komen, heb je de creatieve blik van ondernemers nodig, en de partijen die veel ervaring hebben met het aan het werk zetten van grote groepen mensen uit de doelgroep.

Een voorzichtige eerste poging

Een eerste poging hiertoe zet de groep op 30 oktober. Ambtenaren van de ministeries, mensen uit de doelgroep zelf, wetenschappers, plaatsinsgbureaus en ondernemers die ervaring hebben met de doelgroep komen bijeen in Den Haag om een aantal kansrijke concepten uit te werken. Ze komen op vier scenario’s, die of goed aansluiten bij het huidige werk in de ministeries, of al worden uitgeprobeerd in de praktijk.

– Het opzetten van fietsenbeheer en -reparatieservices bij ministeries
– Het ontwikkelen van taken binnen een secretaressepool en gastheerschap
– Diensten voor meubelbekleding
– Lichte horecadiensten, zoals een sappenbar

Ze brengen in kaart hoe deze baanconcepten zouden kunnen werken binnen verschillende ministeries. Het bespreken van deze haalbare en schaalbare concepten met zo’n diverse groep experts met verschillende achtergronden blijkt een schot in de roos. Tegelijkertijd is het ook nog maar een pril begin. Het zijn lang niet genoeg ideeën om de totale instroom te matchen. Bovendien is de echte uitdaging om van de tekentafel te komen en in de praktijk te testen welke concepten werken en welke niet, en onder welke voorwaarden. Daar schuilt de uitdaging van dit prille netwerk.

Hoe kan ik ze bereiken?

Hier vind je de aanwezigen van de eerste bijeenkomst op 30 oktober. Een lijst met nieuwe mensen die op 2 december voor het eerst waren, volgt.